Historie

De historie van de museumorganisatie

Op 23 mei 1933 besluit de gemeenteraad van Maassluis tot de oprichting van een gemeentelijk museum. Een reglement voor het museum wordt vastgesteld en een commissie van beheer aangesteld. Het museum wordt al snel de ‘oudheidkamer’ genoemd. In het eerste jaarverslag is sprake van ca. 400 voorwerpen  ‘zij hielden alle op enigerlei wijze met de historie van Maassluis verband’. Het museum werd gehuisvest in een kamer van het stadhuis aan de Hoogstraat. In 1937 was er sprake van circa 700 voorwerpen en het overgrote deel hiervan had betrekking op de historie van Maassluis in het algemeen en de visserij in het bijzonder. Tot 1965 is dit beleid ongewijzigd gebleven. De heer Teun Mastenbroek was tot dan de drijvende kracht achter het museum.

In 1967 verhuist het museum naar Zuiddijk 16. Er worden meer exposities georganiseerd en ‘kunst’ wordt een nieuw verzamelonderdeel vanwege de kunstexposities. In 1968 worden 13 kunstwerken aangekocht.

Eind jaren zestig van de 20ste eeuw wordt er een (betaalde) conservator aangenomen voor het museum. Er wordt een begin gemaakt met de professionalisering van het museum. De nadruk bij het verzamelen kwam te liggen bij de kunstverzameling. Dit was zichtbaar door het aantal kunsttentoonstellingen en de contacten met de Delftse kunstverzamelaar Jac, de Vries en anderen. De Vries wil zijn collectie bijeenhouden en onderbrengen bij het Gemeentemuseum. Op 7 april 1970 aanvaardt de gemeenteraad de schenking van 40 kunstvoorwerpen. Na De Vries volgen schenkingen van mijnheer en mevrouw Van Heel (1973 en later) en mevrouw Oosting (1982/1997). De museumcollectie heeft nu een kunstpoot gekregen die grotendeels bestaat uit werken van kunstenaars die rond 1900 geboren zijn en figuratief werken.

In 1969 wordt de Vereniging van vrienden van het Gemeentemuseum Maassluis opgericht. Zij stelt geld ter beschikking voor de aankoop van (kunst) voorwerpen en bemiddelt bij schenkingen en legaten voor de museumcollectie.

In 1985 is de Kunstuitleen Maassluis (KUM) opgericht. Deze instelling is ondergebracht op de zolder van Zuiddijk 16. De activiteiten worden uitgevoerd door medewerkers van het museum. Diverse kunstuitleenkunstwerken zijn (ook) in de museumcollectie opgenomen. Dit betreffen o.a. kunstwerken van Maassluise kunstenaars of met een Maassluise topografische afbeelding. De kunstuitleen wordt in 2007 verzelfstandigd en verlaat het museum.

Ondertussen wordt het museum in 1984-85 uitgebreid met een buurpand (Zuiddijk 18). De oude bakkerij gaat tegen de grond en een nieuwe behuizing met kantoren, een ruime expositieruimte en twee depots wordt gerealiseerd. Er worden enkele spraakmakende tentoonstellingen gerealiseerd waarvan ‘Joods leven in Maassluis’ de bekendste is.

Bij de politieke discussie over het voortbestaan van het museum in 2011 wordt meermalen gesuggereerd de ‘collectie 1900’ af te stoten en het museum als historisch museum verder voort te zetten. Het museum wordt verzelfstandigd in 2012 en krijgt een stichtingsbestuur. Het beleid wordt tentoonstellingen gelijkelijk te verdelen over historie en kunst.

In 2013 - 2014 wordt de entree, museumhal en de Dijkzaal verbouwd en de organisatie gereorganiseerd. In 2017 bestaat de museumcollectie uit ruim 17.000 objecten, waarvan ruim 2.200 ingedeeld bij de ‘collectie 1900’.

Er werken nu twee betaalde medewerkers bij het museum en daarnaast is er een groep van 50 vrijwilligers die zich bezig houden met baliewerk en bezoekersontvangst, depot- en collectieonderhoud en conservering, tentoonstellingsvoorbereiding en bouw, ondersteuning bij educatieve projecten, tuinonderhoud, pr-activiteiten en collectieregistratie.